De Stelling 1049 Lelystad

CAO bgv artikel 3


Artikel 3

Definities

In deze overeenkomst (verder te noemen de CAO)¹ wordt verstaan onder:

  1. werkgever:
    iedere natuurlijke‑ of rechtspersoon, wiens onderneming
  2. werknemer:
    ieder, die door een werkgever in dienst is genomen voor een
    bepaalde of on≠bepaalde tijd van 5 achtereenvolgende werkdagen of langer. Onder werknemer wordt niet begrepen de statutaire bestuurder van een rechtsper≠soon tenzij deze in hoofdzaak werkzaamheden verricht welke behoren tot de functie van chauffeurs of van machinisten mobiele kranen.
    1. oproepkracht:
      ieder, die door de werkgever incidenteel in dienst is genomen
    2. deeltijdwerknemer:
      iedere werknemer met wie is overeengekomen, dat slechts een
      gedeelte van het normale aantal geldende arbeidsuren, als bedoeld in artikel 26, lid 1 onder a, arbeid wordt verricht.
  3. werkgeversorganisatie:
    Transport en Logistiek Nederland of Vereniging Verticaal
  4. werknemersorganisatie :
    CNV Vakmensen, FNV, of De Unie
  5. logistieke dienstverlening:
    dat deel van het ìsupply chain procesî, inclusief de front- en backoffice functies, dat zorgdraagt voor de planning, implementatie, productie en controle van een efficiÎnte stroom van opslag en bewerking van goederen, diensten en gerelateerde informatie van het punt van oorsprong naar het punt van consumptie ten einde tegemoet te komen aan de behoeften van de klant.
  6. standplaats:
    het terrein waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid uitoe≠fent of het terrein waar de garage der onderneming is gelegen, dan wel waar deze zijn vervoermiddelen stalt of behoort te stallen;
  7. loonschaal:
    tabel waarin het loon, behorend bij de desbetreffende functie is vastgelegd;
  8. brutoloon:
    het loon per vier weken dan wel per maand, verhoogd met de persoonlijke toeslagen als bedoeld in artikel 23;
  9. functieloon:
    het loon, behorend bij de trede van de loonschaal, die op de betreffende werknemer van toepassing is;
  10. week:
    de dagen van maandag tot en met zondag;
  11. werkdag:
    iedere dag van de week met uitzondering van zondagen, alge≠meen erkende christelijke en nationale feestdagen;
  12. vrije dag:
    een vrije dag die wordt genoten ingevolge artikel 30, artikel 31, artikel 32, artikel 64, artikel 65 , artikel 67 en artikel 68 betekent dat men na een rustpauze van 8 uur tenminste 24 uur aaneengesloten vrij is.
  13. roostervrije dagen:
    die dagen, gedurende welke op grond van het dienstrooster geen werkzaamheden hoeven te worden verricht.
  14. dienstrooster:
    het op een tijdvak van een of meer weken betrekking hebbende schema, waarop wordt aangegeven in welke diensten en op welke dagen en uren de werknemer zijn functie dient te vervullen dan wel roostervrije tijd wordt genoten.
  15. cechtgenoot:
    hij of zij met wie de werknemer is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan dan wel met wie hij of zij blijkens een bij de werkgever gedeponeerd samenlevingscontract een duurzaam samenlevingsverband vormt.
  16. basisarbeidsvoorwaarden:
    de artikelen 19, 20, 21, 23, 25, 26a, 27, 29, 33, 34, 36, 37, 40, 41, 42, 64, 65, 67a, 68 en 69 van deze cao.
  17. bedrijfsongeval:
    Een ongeval dat door of tijdens de uitoefening van betaalde arbeid plaatsvindt, met uitzondering van een ongeval dat plaatsvindt onderweg van of naar het werk of dat is veroorzaakt door schuld of toedoen van de werknemer.
[1] Overal waar in deze cao hij, hem of zijn wordt vermeld dient ook zij of haar te worden gelezen.

Copyright: jaclang.nl 2001 -2023